vrijdag 29 januari 2010

Ghoraghat


Langzaam maar zeker worden onze vervoermiddelen geleidelijk aan steeds eenvoudiger. Op onze eerste plek hadden we een auto, op de tweede werden we achterop de motor vervoerd. Nou reizen we per "van". Een van is een driewieler fiets met een laadbak. We hebben ze hier al veel gezien. Meestal zagen we vooral vracht vervoerd worden. En regelmatig ook mensen die op de platte bak zaten. Maar hier zie je bankjes op de vans. En ze zijn dus erg geschikt voor vervoer van mensen over korte afstanden. Eerlijk gezegd is het heerlijk om zonder motorgeluid rustig voort te hobbelen op de zanderige wegen. Dat geeft echt een erg vredig gevoel. Dan moet je wel even je schuldgevoel over de magere, hard trappende chauffeur uitschakelen.

Op onze eerste reisdag hier in Bangladesh hadden we een paar honderd schoolrugzakjes bij ons. Halverwege stopten we bij een school om 150 rugzakken af te geven. We kregen toen ook wat thee aangeboden. Toen we naar het toilet vroegen, mochten we het toilet van de guestroom wel even gebruiken. De guestroom was koud en donker. We keken elkaar toen aan en hoopten dat onze slaapplek er wat beter en luxer aan toe zou zijn. In diezelfde guestroom blijken we nu dus in Ghoraghat te slapen. En we merken: we hebben ons aardig aangepast. Wat ons op de eerste dag nog vreselijk leek, vinden we nu heel normaal. De kamer is nog steeds donker, maar nu doet de electriciteit het (meestal), zodat we het licht kunnen maken. En het koude weer heeft plaats gemaakt voor een zonnetje, dus de kamer is ook warmer en niet vochtig.

In Ghoraghat zit het kantoor van BNM aan een (voor NL begrippen) klein straatje zo'n 200 meter van de hoofdweg. We horen hier dus wel het geraas en getoeter van bussen en vrachtwagens. Op het terrein zelf zitten naast een kantoorgebouw (waarin ook onze kamer) ook twee scholen. Vandaag is het vrijdag, de vrije dag hier, dus het is erg rustig. Maar gisteren was het hier een gekrioel van mensen en kinderen. En vanaf morgen ook verwachten we. BNM deelt dit terrein met Compassio Mundi. Een christelijke organisatie die net als BNM sponsors zoekt voor kinderen, waardoor deze kinderen voeding en scholing kunnen krijgen. CM werkt met diverse kerken samen. Hier (en ook in NL) dus met de Kerk van de Nazarener.

We hebben vanochtend onze eerste school bezocht en de kinderen nagekeken. We hebben weer een heel nieuw (plaatselijk) team. Dus het is weer even wennen. Blijkbaar hebben ze de opdracht gekregen om goed voor ons te zorgen. Susanto, een jongeman, is aangesteld om voor ons te zorgen en wijkt bijna niet van onze zijde. Minimaal 2x per uur wordt ons gevraagd of er een probleem is, of we wat willen eten, of drinken, en zo ja wat. Heel lief bedoeld, maar een beetje vermoeiend. Vooral als hij naast de tafel blijft staan, terwijl wij aan het eten zijn, en voor ons wil opscheppen. Of koffie voor ons wil zetten, maar de verkeerde verhoudingen koffie en water kiest. Helaas is ons Bengaals en zijn Engels niet goed genoeg om hem beleefd te vertellen, dat hij niet de hele tijd bij ons hoeft te blijven. Dus af en toe zeggen we nadrukkelijk "thank you" en negeren hem een tijdje. Dan druipt hij af, om om de 5 minuten om het hoekje te kijken of alles wel goed gaat. Een andere truc die we ontdekt hebben is dat we gewoon aan een tafel (buiten, want het weer is heerlijk op het ogenblik) gaan zitten met de laptop, en zeggen dat we wat willen werken. Dan gaan ieder aan zijn eigen werk, hangen ze wel af en toe om ons heen, maar kunnen wij gewoon ons gang gaan. Ach, we zijn hier nog geen 24 uur, we zullen nog wel aan elkaar wennen.

De kinderen zijn natuurlijk weer hartstikke leuk. Bij onze aankomst kregen we allebei een boeketje en een lied aangeboden. Het schoolgebouw had lemen muurtjes, aan een zijde tot heuphoogte, dus we hadden gelijk heel veel bekijks en mensen die over de muurtjes hingen. Dus we zijn begonnen met de mensen op een paar meter afstand neer te zetten en wat doeken op te hangen, zodat de kinderen nog iets uit het zicht stonden tijdens het nakijken, en wij ook niet voortdurend mensen in ons nek hoorden hijgen en praten. Ondanks de overdracht die geweest was, wist de plaatselijke staf niet zo goed wat ze te doen hadden. En na de uitleg hadden ze hun handen vol aan de administratieve handelingen (waarschijnlijk omdat dat in het Engels moest: voor hen een heel moeilijk taal, en bovendien een ander schrift dan het Bengaals). Dat betekende dus dat wij bijna alles zelf met de kinderen moesten doen en communiceren. En dat was ook heerlijk voor een keertje. Lekker rustig, gewoon werken, 1 op 1 contact, niemand aan wie je wat hoefde uit te leggen, en de opdrachtjes die we voor de kinderen hadden konden we inmiddels zelf in het Bengaals vragen.

We hebben dus heerlijk gewerkt, er wordt goed voor ons gezorgd, het zonnetje schijnt, en we kunnen draadloos communiceren met Nederland. Wat wil je nog meer?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten