Na Mandahebpur zijn we verder naar het noorden gereisd. We verblijven op dit moment in het guesthouse in Birgonj. Vorig jaar zijn we hier 10 dagen geweest. Het was ook hier een soort van thuiskomen. Heel leuk om de mensen weer terug te zien. Er wordt goed voor ons gezorgd. Sinds Mandahebpur hebben we weer een auto met chauffeur tot onze beschikking. De chauffeur is dezelfde als vorig jaar. Enorm leuk om te zien dat hij zich ontpopt tot een echte helper. Vorig jaar bestond zijn aandeel uit autorijden, m’n tas dragen en de auto poetsen. Intussen regelt Boslu van alles. Stuurt hij mensen aan en is hij er op de juiste momenten. Hij heeft er ook veel lol in om Bengaals met ons te praten. Hij drinkt met ons een nederlands “kopje koffie” en zou heel graag met ons naar Nederland komen. Hij wil graag onze chauffeur, kok, en persoonlijke bodyguard worden. Hij is overigens niet de enige die mee zou willen…
Hier in het noorden hebben we nieuwe CDC’s bezocht, die in het afgelopen jaar gestart zijn. Maar ook een aantal waar we vorig jaar ook geweest zijn. Veel kinderen herkenden ons nog. Andersom was dat niet het geval. (Vorig jaar hebben we 2800 kinderen gezien in 10 weken.)
We hebben ook een weeshuis in aanbouw bezocht. Een dorpje waar plaats is voor 50 weeskinderen en 10 moeders (weduwes). Vijf huisjes, een school, een woning voor de beheerder en een guesthouse, komen op een terrein met ook nog een speelplaats, een vijver en wat grond om voedsel op te verbouwen.Van zulk soort dingen kun je helemaal blij worden. Maar er zijn ook andere momenten. Met name de enorme armoede blijft schrijnend om te zien. We zijn per trein naar het noorden gereisd. Een rit van 6 uur door de rijstvelden, langs kleine dorpjes, akkervelden etc. Maar ook toen eigenlijk alleen maar armoede, armoede en nog eens armoede. We reisden eersteklas maar dat betekende alleen maar dat we zeker waren van een zitplaats. Het leek wel of we in de eerste trein zaten die ooit uitgevonden is.
De dagen gaan snel voorbij. We maken veel kilometers en we hebben een record aantal kinderen gezien. Tot nu toe ruim 1700. Morgen komt de grootste uitdaging. We gaan namelijk naar Nilphamary waar we vorig jaar 8 dagen zijn geweest. Toen hebben we elke dag 1 CDC bezocht. Morgen komen echter al die kinderen op 1 dag naar ons toe. Dat betekent dat we morgen 400 kinderen gaan onderzoeken. We hoorden dit vanmiddag tijdens de lunch. Om de één of andere reden vonden ze dat niet de moeite waard om met ons te overleggen. Normaliter zien we zo’n 100 kinderen per dag. Gelukkig zijn er in Nilphamary een aantal healthworkers en we gaan er dus wel van uit dat die morgen mee kunnen helpen. Strategie en crowd control zijn heel belangrijk. We vertrekken vroeg, zodat we om 9.00 uur ter plekke zijn. Dan eerst een korte vergadering hoe we het aan gaan pakken.
Han is alvast begonnen met het maken van een presentatie met de resultaten van de afgelopen weken. We houden bij hoeveel kinderen we zien en wat de problemen zijn. Woensdag reizen we terug naar Dakha, waar we donderdag de resultaten gaan bespreken. Als we alles klaar hebben zullen we het eindresultaat zeker in een blog melden.
Wat de taal betreft maken we vorderingen. Het Bengaals is een moeilijke taal met allerlei vervoegingen. Zelfs de getallen worden vervoegd. Voor het onderzoeken van de kinderen is het handig dat we nu zelf ook gemakkelijker met de kinderen kunnen communiceren. We kennen een paar standaardzinnen, en de antwoorden die je kan verwachten. Dan lijkt het net of we een heel gesprekje kunnen voeren. Maar als we niet weten waar het gesprek over gaat, tasten we nog erg in het duister. Gelukkig hebben we een vertaler waar we op terug kunnen vallen.
Tot slot nog een impressie van een CDC toilet. Eerlijk gezegd waren we nogal verontwaardigd over de staat waarin het verkeerde. We gaan hier wat van zeggen op het hoofdkantoor. Om te illustreren hoe kindonvriendelijk het er uit zag, hebben we dit filmpje gemaakt.
zondag 27 februari 2011
zaterdag 26 februari 2011
Mutsjes uitdelen
Behalve sokken hebben we ook mutsjes meegenomen. Een paar weken voor ons vertrek maakte een vriendin ons attent op de actie “brei een muts voor India” (zie breivoorindia. nl). Corry is ook aan het breien geslagen. En haar zus en een paar vriendinnen ook. Maar wij breien natuurlijk voor Bangladesh. Ook hier in Bangladesh is Corry nog steeds aan het breien.
De mutsjes zijn voor pasgeboren baby’s. Pasgeborenen kunnen hun temperatuur niet goed op orde houden. En een mutsje kan ze daarbij helpen. Omdat we met schoolkinderen werken, zien we bijna geen pasgeboren baby’s. Maar als we wel zo'n klein mensenkind tegenkomen, soms zo maar op straat, dan krijgt de baby een mutsje.
De mutsjes zijn voor pasgeboren baby’s. Pasgeborenen kunnen hun temperatuur niet goed op orde houden. En een mutsje kan ze daarbij helpen. Omdat we met schoolkinderen werken, zien we bijna geen pasgeboren baby’s. Maar als we wel zo'n klein mensenkind tegenkomen, soms zo maar op straat, dan krijgt de baby een mutsje.
donderdag 24 februari 2011
foto impressies
In het zuiden van Bangladesh is er zo veel water dat een oversteekje met de boot heel normaal is. Hier steken we de rivier in Mongla over.
Vanuit de Bengaalse golf komen in mei en november regelmatig orkanen het zuiden van Bangladesh binnen. In dit deel van het land heten orkanen "cyclones". Hier wordt een cyclone shelter gebouwd. Als er een cycloon op komst is, wordt er ook voedsel voor een paar dagen in opgeslagen. Deze shelter kan 500 mensen opvangen tijdens een orkaan. De mensen krijgen les hoe ze hun spullen enigszins kunnen beschermen: begraven onder de grond.
Vanuit de Bengaalse golf komen in mei en november regelmatig orkanen het zuiden van Bangladesh binnen. In dit deel van het land heten orkanen "cyclones". Hier wordt een cyclone shelter gebouwd. Als er een cycloon op komst is, wordt er ook voedsel voor een paar dagen in opgeslagen. Deze shelter kan 500 mensen opvangen tijdens een orkaan. De mensen krijgen les hoe ze hun spullen enigszins kunnen beschermen: begraven onder de grond.
Af en toe komen er mooie mensen naar ons kijken en luisteren. Dit zijn vrouwen van een self-help-group die horen bij het CDC die wij op die dag bezoeken. In een self-help-group sparen vrouwen gezamenlijk in een potje, waar diezelfde vrouwen geld uit kunnen lenen.
Als we ergens stil blijven staan, verzamelt er zich al gauw een groepje belangstellenden om ons heen. Soms worden we letterlijk bedolven onder de belangstelling.
Koken is in Bangladesh soms een wat ingewikkelde aangelegenheid. Alles moet nog worden klaargemaakt. De kip moet nog worden geslacht, geplukt en schoongemaakt. De groente is ook niet voorgesneden. Voor het vuur wordt gesprokkeld of gekocht brandhout gebruikt. Hier wordt het ons ontbijt klaargemaakt: chapatti, een soort wrap, met groente, een gebakken eitje, en natuurlijk heet water voor koffie.
maandag 21 februari 2011
Een koninklijke behandeling
We zitten nu in Mohadebpur, een klein stadje in het noordwesten van Bangladesh. We logeren op een kleine compound. Op een omheind terrein staat een gebouw met een trainingscenter van BNM. Het bestaat uit een paar slaapzalen voor vijf tot elf personen, er is één driepersoonskamer met vloerbedekking en een heuse badkamer, waar Corry en ik natuurlijk in logeren. Verder is er een keuken, een eetzaal, wat kantoortjes. Aan een groot grasveld staat een CDC gebouw van BNM en een CDSP gebouw van Compassion. Een CDSP is een soort naschoolse opvang voor kinderen die door westerlingen worden gesponsord via Compassion, een interkerkelijke organisatie die ook sponsors werft om kinderen in ontwikkelingslanden te ondersteunen.
We worden hier koninklijk behandeld.
Bij onze aankomst werden we ontvangen met bloemen, een heerlijke lunch en warm water voor een handgietdouche. En dat allemaal tegelijk.
Iedereen probeert het ons naar onze zin te maken. Met al die mensen die hier rondlopen zijn dat er heel veel. Iedereen vraagt steeds of ze wat voor ons kunnen doen. Een probleempje is alleen dat de meeste mensen alleen Bengaals spreken. En wij nog maar een klein beetje. Op communicatiestoornissen hoef je dus niet lang wachten.
De lastige kant van een koninklijke behandeling is dat we heel veel belangstelling hebben. Overal waar we lopen of staan of zitten verzamelt zich een grote schare kinderen en een wat kleinere schare volwassenen om ons heen. Ik zit nu met mijn computer op de veranda van het complex van het laatste restje daglicht te genieten, en mensen verdringen zich om mij en mijn scherm te bekijken. We snappen nu een beetje hoe de koninklijke familie zich moet voelen als ze constant aangestaard en gefotografeerd worden.
Heel lief is dat de plaatselijke caretaker er voor heeft gekozen om onze persoonlijke caretaker te zijn. Deze jongeman van 24 spreekt ons aan met “mother” en “father” en lijkt als missie te hebben om er voor te zorgen dat het ons aan niets ontbreekt en dat wij niets hoeven te tillen. Als Corry met een tas de kamer uit komt, neemt hij die gelijk over. Zelfs onze stoelen worden van de tafel weg en weer aangeschoven. Hij is heel lief, gastvrij en dienend, maar zonder slaafs te zijn.
We genieten van de heerlijke maaltijden en de goede zorg voor ons.
Tegelijkertijd maken we lange dagen. We bezoeken hier in twee dagen vier CDC’s. Extra hard aanpoten dus. Sioe Dian en Laurens draaien intussen hun eigen taak in het programma. Het loopt allemaal lekker. Tijdens het onderzoek van de kinderen zijn er altijd veel mensen samengestroomd. We spreken dan altijd nog de kinderen toe over hygiëne en voldoende drinken. Dat alle dorpelingen het verhaal ook horen is alleen maar meegenomen.
PS We zitten inmiddels in Brigonj. Dit blogje is een dag te laat geplaatst. Gisteravond bleken we bezoek te hebben van een grote rat op ons bed. Hij had al een gat in een hoofdkussen geknaagd. Natuurlijk vluchtte hij weg. We hebben het hele bed afgehaald en de kamer afgezocht, maar we konden hem niet vinden. We zijn er dus van uit gegaan dat hij toch naar buiten is geglipt. Vannacht was er echter nog behoorlijk luidruchtig geknaag. Na zoeken in de kamer dacht ik dat het geknaag van buiten kwam. Maar vanochtend lagen er toch her en der rattekeutels.
Brrr, gelukkig was het ons laatste nachtje daar. De koninklijke behandeling zullen we missen, maar het nachtelijke bezoek niet.
We worden hier koninklijk behandeld.
Bij onze aankomst werden we ontvangen met bloemen, een heerlijke lunch en warm water voor een handgietdouche. En dat allemaal tegelijk.
Iedereen probeert het ons naar onze zin te maken. Met al die mensen die hier rondlopen zijn dat er heel veel. Iedereen vraagt steeds of ze wat voor ons kunnen doen. Een probleempje is alleen dat de meeste mensen alleen Bengaals spreken. En wij nog maar een klein beetje. Op communicatiestoornissen hoef je dus niet lang wachten.
De lastige kant van een koninklijke behandeling is dat we heel veel belangstelling hebben. Overal waar we lopen of staan of zitten verzamelt zich een grote schare kinderen en een wat kleinere schare volwassenen om ons heen. Ik zit nu met mijn computer op de veranda van het complex van het laatste restje daglicht te genieten, en mensen verdringen zich om mij en mijn scherm te bekijken. We snappen nu een beetje hoe de koninklijke familie zich moet voelen als ze constant aangestaard en gefotografeerd worden.
Heel lief is dat de plaatselijke caretaker er voor heeft gekozen om onze persoonlijke caretaker te zijn. Deze jongeman van 24 spreekt ons aan met “mother” en “father” en lijkt als missie te hebben om er voor te zorgen dat het ons aan niets ontbreekt en dat wij niets hoeven te tillen. Als Corry met een tas de kamer uit komt, neemt hij die gelijk over. Zelfs onze stoelen worden van de tafel weg en weer aangeschoven. Hij is heel lief, gastvrij en dienend, maar zonder slaafs te zijn.
We genieten van de heerlijke maaltijden en de goede zorg voor ons.
Tegelijkertijd maken we lange dagen. We bezoeken hier in twee dagen vier CDC’s. Extra hard aanpoten dus. Sioe Dian en Laurens draaien intussen hun eigen taak in het programma. Het loopt allemaal lekker. Tijdens het onderzoek van de kinderen zijn er altijd veel mensen samengestroomd. We spreken dan altijd nog de kinderen toe over hygiëne en voldoende drinken. Dat alle dorpelingen het verhaal ook horen is alleen maar meegenomen.
PS We zitten inmiddels in Brigonj. Dit blogje is een dag te laat geplaatst. Gisteravond bleken we bezoek te hebben van een grote rat op ons bed. Hij had al een gat in een hoofdkussen geknaagd. Natuurlijk vluchtte hij weg. We hebben het hele bed afgehaald en de kamer afgezocht, maar we konden hem niet vinden. We zijn er dus van uit gegaan dat hij toch naar buiten is geglipt. Vannacht was er echter nog behoorlijk luidruchtig geknaag. Na zoeken in de kamer dacht ik dat het geknaag van buiten kwam. Maar vanochtend lagen er toch her en der rattekeutels.
Brrr, gelukkig was het ons laatste nachtje daar. De koninklijke behandeling zullen we missen, maar het nachtelijke bezoek niet.
Naar het noorden
Inmiddels zijn we in het noorden van Bangladesh aangekomen. Aangezien dat een behoorlijke afstand is zijn we met de trein gereisd. Dat was een hele nieuwe ervaring. We reisden eerste klas maar het enige wat dit inhoud is dat je verzekerd bent van een zitplaats. Het was een dieseltrein en zag er uit alsof het de eerste trein was die ooit in gebruik is genomen. Het landschap van Bangladesh trok aan ons voorbij. Gevoelens van droefheid kwamen soms omhoog. Je ziet overal alleen maar armoede. Kilometers lang. Is er nog hoop voor dit land vroegen we ons dan in stilte af?
Maar dan zien we weer de rijstplantjes die overal in het water staan. Een prachtig gezicht. Het jonge groen dat net boven het water uit komt. Teken van nieuw leven. Teken van de lente. Teken van een nieuw seizoen.
Maar dan zien we weer de rijstplantjes die overal in het water staan. Een prachtig gezicht. Het jonge groen dat net boven het water uit komt. Teken van nieuw leven. Teken van de lente. Teken van een nieuw seizoen.
woensdag 16 februari 2011
zeg 'ns AAA
We zijn nu twee weken bezig. Op dit moment hebben we hier in Bangladesh 880 kinderen en 210 volwassenen gezien. Net als vorig jaar kijken we op verzoek van Bangladesh Nazarene Mission kinderen van Child Development Centers na. Daarbij houden we nu ook vrijwel overal een spreekuurtje (20-30 personen) voor volwassenen.
In de Child Development Centers (CDC’s) krijgen de kinderen onderwijs en een maaltijd per dag. Het gebouwtje dat daarvoor wordt neergezet is door de weeks een school en op zondag een kerk, en ’s avonds een ontmoetingsruimte. Bij het gebouwtje wordt altijd een toilet en een waterpomp neergezet, waar het hele dorp gebruik van kan maken. Verder zorgt zo’n CDC voor werk voor twee leerkrachten en een kokkin.
We starten onze dag na het ontbijt met een kortere of langere rit naar het CDC. In Mongla deden we dat met eerst de boot (de rivier over) en dan achterop de motor verder. De straatjes daar waren te smal voor auto’s. In Khulna hadden we lange ritten, de eerste keer met een easybike (een soort tuk-tuk op elektriciteit), de andere keren met een auto. Nu we in Jessore zitten reizen we met de auto, of met de “van” (een driewieler, die achter de fietser een vlonder heeft waarop je vracht, of mensen vervoert).
We reizen dus met allerlei vervoersmiddelen, door heel diverse gebieden van Bangladesh. We zien vooral water en rijstvelden. De rijst staat 10 tot 20 cm boven het water. Hier en daar zien we mensen de rijst nog planten. Een prachtig gezicht. Al dat opkomende groen geeft een lentegevoel. Een gevoel van hoop. De mensen leven hier heel armoedig, je moet oppassen dat je dat niet gewoon gaat vinden. De meeste huizen hebben lemen muren en een dak van takken en bladeren. Op de grond voor de huizen ligt de een of andere oogst uitgespreid om te drogen, of om bewerkt te worden. Daar tussendoor lopen de kippen en de koeien rond. En overal waar we lopen, loopt een schare nieuwsgierige kinderen achter ons aan.
Op het CDC aangekomen stellen we onszelf voor aan de kinderen. We leggen ze uit wat we gaan doen. En dan gaan we aan het werk. We kijken de kinderen van top tot teen na. We kennen intussen een beperkt aantal Bengaalse woordjes en kunnen de kinderen vertellen wat we van ze verwachten. Ook een paar standaardvraagjes en antwoorden kunnen we gebruiken. Maar lichaamstaal doet ook een heleboel (zie de foto).
We vinden heel veel kinderen met wormen, en ook erg veel kinderen die een slecht gebit hebben, en/of die te weinig drinken. Als we de kans krijgen spreken we de kinderen ook na afloop nog hierover toe. In de tussentijd is het hele dorp dan al uit nieuwsgierigheid samengestroomd rond het CDC. En de volwassenen krijgen dan ook het verhaal over wormen, tanden poetsen en genoeg drinken mee.
Dan houden we even pauze, en vervolgens nemen we 2 tot 3 uur de tijd om medische vragen van volwassenen of niet CDC-kinderen te beantwoorden. Helaas hebben veel problemen te maken met de leefomstandigheden. Rugpijn is niet verwonderlijk als je de hele dag zwaar werk moet doen, bijvoorbeeld de hele dag gebukt rijst planten, of onkruid wieden. We verbazen ons er over hoe jong de kinderen er uit zien: ze zijn veel te klein voor hun leeftijd. En we verbazen ons er over hoe oud de volwassenen er uit zien: wij zouden ze zo 10 tot 20 jaar meer geven. Aardig wat mensen weten hun precieze leeftijd niet. Dan zeggen ze bijvoorbeeld 35 plus.
Dan volgt weer een rit naar huis, en de lunch (meestal rond 16.00 uur). In principe hebben we tot het avondeten (19.30 uur) dan voor onszelf. Maar met wat gegevens invoeren, kletsen, sociale media bijhouden is die tijd snel voorbij. Te meer omdat het hier om 18.00 uur donker is, en wij voor die tijd voorbereid moeten zijn op stroomuitval en aanvallen van muggen.
Wij hebben het maar goed. Met onze geïmpregneerde klamboes, voldoende geld om flessenwater en eten te kopen, en om mensen die voor ons koken te betalen, kunnen we ons helemaal op ons werk focussen. Een heel mooi bijeffect, wat wij ook heel belangrijk vinden, is dat we de mensen hier ook kunnen bemoedigen. Een vriendelijk woord, een complimentje, en vooral de wetenschap dat ook mensen in een ver onbekend land hen ook belangrijk vinden, doet veel goed. Ook hier geldt voor meeleven dat het niet zozeer gaat om wat je doet, maar om dat je er gewoon bent.
In de Child Development Centers (CDC’s) krijgen de kinderen onderwijs en een maaltijd per dag. Het gebouwtje dat daarvoor wordt neergezet is door de weeks een school en op zondag een kerk, en ’s avonds een ontmoetingsruimte. Bij het gebouwtje wordt altijd een toilet en een waterpomp neergezet, waar het hele dorp gebruik van kan maken. Verder zorgt zo’n CDC voor werk voor twee leerkrachten en een kokkin.
We starten onze dag na het ontbijt met een kortere of langere rit naar het CDC. In Mongla deden we dat met eerst de boot (de rivier over) en dan achterop de motor verder. De straatjes daar waren te smal voor auto’s. In Khulna hadden we lange ritten, de eerste keer met een easybike (een soort tuk-tuk op elektriciteit), de andere keren met een auto. Nu we in Jessore zitten reizen we met de auto, of met de “van” (een driewieler, die achter de fietser een vlonder heeft waarop je vracht, of mensen vervoert).
We reizen dus met allerlei vervoersmiddelen, door heel diverse gebieden van Bangladesh. We zien vooral water en rijstvelden. De rijst staat 10 tot 20 cm boven het water. Hier en daar zien we mensen de rijst nog planten. Een prachtig gezicht. Al dat opkomende groen geeft een lentegevoel. Een gevoel van hoop. De mensen leven hier heel armoedig, je moet oppassen dat je dat niet gewoon gaat vinden. De meeste huizen hebben lemen muren en een dak van takken en bladeren. Op de grond voor de huizen ligt de een of andere oogst uitgespreid om te drogen, of om bewerkt te worden. Daar tussendoor lopen de kippen en de koeien rond. En overal waar we lopen, loopt een schare nieuwsgierige kinderen achter ons aan.
Op het CDC aangekomen stellen we onszelf voor aan de kinderen. We leggen ze uit wat we gaan doen. En dan gaan we aan het werk. We kijken de kinderen van top tot teen na. We kennen intussen een beperkt aantal Bengaalse woordjes en kunnen de kinderen vertellen wat we van ze verwachten. Ook een paar standaardvraagjes en antwoorden kunnen we gebruiken. Maar lichaamstaal doet ook een heleboel (zie de foto).
We vinden heel veel kinderen met wormen, en ook erg veel kinderen die een slecht gebit hebben, en/of die te weinig drinken. Als we de kans krijgen spreken we de kinderen ook na afloop nog hierover toe. In de tussentijd is het hele dorp dan al uit nieuwsgierigheid samengestroomd rond het CDC. En de volwassenen krijgen dan ook het verhaal over wormen, tanden poetsen en genoeg drinken mee.
Dan houden we even pauze, en vervolgens nemen we 2 tot 3 uur de tijd om medische vragen van volwassenen of niet CDC-kinderen te beantwoorden. Helaas hebben veel problemen te maken met de leefomstandigheden. Rugpijn is niet verwonderlijk als je de hele dag zwaar werk moet doen, bijvoorbeeld de hele dag gebukt rijst planten, of onkruid wieden. We verbazen ons er over hoe jong de kinderen er uit zien: ze zijn veel te klein voor hun leeftijd. En we verbazen ons er over hoe oud de volwassenen er uit zien: wij zouden ze zo 10 tot 20 jaar meer geven. Aardig wat mensen weten hun precieze leeftijd niet. Dan zeggen ze bijvoorbeeld 35 plus.
Dan volgt weer een rit naar huis, en de lunch (meestal rond 16.00 uur). In principe hebben we tot het avondeten (19.30 uur) dan voor onszelf. Maar met wat gegevens invoeren, kletsen, sociale media bijhouden is die tijd snel voorbij. Te meer omdat het hier om 18.00 uur donker is, en wij voor die tijd voorbereid moeten zijn op stroomuitval en aanvallen van muggen.
Wij hebben het maar goed. Met onze geïmpregneerde klamboes, voldoende geld om flessenwater en eten te kopen, en om mensen die voor ons koken te betalen, kunnen we ons helemaal op ons werk focussen. Een heel mooi bijeffect, wat wij ook heel belangrijk vinden, is dat we de mensen hier ook kunnen bemoedigen. Een vriendelijk woord, een complimentje, en vooral de wetenschap dat ook mensen in een ver onbekend land hen ook belangrijk vinden, doet veel goed. Ook hier geldt voor meeleven dat het niet zozeer gaat om wat je doet, maar om dat je er gewoon bent.
vrijdag 11 februari 2011
verkassen
Het blijft moeilijk om afscheid te nemen van de mensen waar je 10 dagen intensief mee hebt gewerkt en bent opgetrokken. Behalve met hen werken en optrekken hebben we ook kennis gedeeld, ervaringen uitgewisseld, leuke dingen en minder leuke dingen gedeeld en besproken. We werken samen met gedreven mensen die een groot hart hebben voor de allerarmsten waaronder ze werken. En dat terwijl ze het zelf nou ook niet zo geweldig goed hebben. De werkers zijn echt een voorbeeld in het liefhebben van je naaste. Vandaag ook de wisseling van de staf waarmee we samenwerken. Vanmorgen zijn we uit Khulna vertrokken en nu zijn we in Jessore. Vandaag verder geen werkprogramma en dat is wel even lekker. We hebben de laatste dagen namelijk veel gereisd om de CDC’s te bezoeken. Woensdag bijvoorbeeld 5 uur in een gammele auto over erg slecht wegdek gereden. Aldaar 166 kinderen nagekeken dus dat was wel een hele lange dag.
Zoals ons verteld is, is het zuiden anders dan het noorden. Het landschap is met name anders door het vele water. Wat ons ook opvalt is, dat we hier des te meer merken hoeveel mensen er in Bangladesh wonen (totaal 161 miljoen). In het noorden leken er namelijk veel minder mensen op één plek te wonen, maar daar zijn we met name op het platteland geweest. Dus misschien komt het ook wel doordat onze logeerplekken zich tot nu toe in grotere steden bevonden. Tot en met volgende week vrijdag blijven we in het zuiden. Daarna vertrekken we per nachttrein naar het noorden.
We zijn nog geen 2 weken in Bangladesh, maar het voelt als veel langer. Net zoals vorig jaar kost het “leven” en de gewone dagelijkse dingen ons hier meer tijd dan in Nederland. We leven met name uit onze koffers. Niet alleen vanwege het regelmatig verkassen, maar ook omdat we liever geen beesten in onze kleren krijgen. In de koffers zijn de kleren veilig voor die beestjes. Altijd alle ritsen dicht, ook van je toilettas. Je schoenen en slippers en schoenen goed bekijken voordat je je voeten er in stopt.
Absoluut geen onveilig water binnen krijgen dus alles afvegen met tissues. Als er al stromend water is, dan in ieder geval geen warm water. Dus borden, kopjes, glazen etc vegen we eerst af met een servetje of tissue. Ook het wassen van onze kleren blijft een sport. We gaan er ongetwijfeld smoezelig uitzien want het water is ook niet schoon. Maar hier valt dat smoezelige niet op.
Het eten hier in het zuiden is wat eenzijdig. Elke morgen chappatti (soort van dunne wrap) met een gebakken ei en gebakken groente. Lunchen doen we meestal nadat we klaar zijn met het nakijken van de kinderen. We lunchen dus geregeld na 16.00 uur. Dat is eigenlijk te laat maar vaak wordt de lunch op een andere plek klaargemaakt dan de CDC’s zijn, dus onderbreken kan ook niet.
We hadden gerekend op kou maar dat is het, althans voor ons, zeker niet. De temperatuur loopt duidelijk op. We zullen het nog wel warmer krijgen want het past niet om in mouwloze kleren en blote benen rond te lopen. Ook vanwege de muggen is dat ook niet verstandig. Malaria komt niet voor in dit gebied maar dengue wel en ook dat wil je uiteraard niet krijgen. Dus insmeren met DEET maar daar continue aan denken, gaat nog niet automatisch.
In Nederland is heel veel vanzelfsprekend. De huizen zijn schoon, de wegen zijn verhard, de auto’s zijn comfortabel, het water is veilig, het eten is veelzijdig, je kan elke dag geschikte kleren uit de kast halen, muggen zijn vervelend maar brengen geen nare ziektes over. Hier realiseer je je weer, hoe bevoorrecht we zijn.
Zoals ons verteld is, is het zuiden anders dan het noorden. Het landschap is met name anders door het vele water. Wat ons ook opvalt is, dat we hier des te meer merken hoeveel mensen er in Bangladesh wonen (totaal 161 miljoen). In het noorden leken er namelijk veel minder mensen op één plek te wonen, maar daar zijn we met name op het platteland geweest. Dus misschien komt het ook wel doordat onze logeerplekken zich tot nu toe in grotere steden bevonden. Tot en met volgende week vrijdag blijven we in het zuiden. Daarna vertrekken we per nachttrein naar het noorden.
We zijn nog geen 2 weken in Bangladesh, maar het voelt als veel langer. Net zoals vorig jaar kost het “leven” en de gewone dagelijkse dingen ons hier meer tijd dan in Nederland. We leven met name uit onze koffers. Niet alleen vanwege het regelmatig verkassen, maar ook omdat we liever geen beesten in onze kleren krijgen. In de koffers zijn de kleren veilig voor die beestjes. Altijd alle ritsen dicht, ook van je toilettas. Je schoenen en slippers en schoenen goed bekijken voordat je je voeten er in stopt.
Absoluut geen onveilig water binnen krijgen dus alles afvegen met tissues. Als er al stromend water is, dan in ieder geval geen warm water. Dus borden, kopjes, glazen etc vegen we eerst af met een servetje of tissue. Ook het wassen van onze kleren blijft een sport. We gaan er ongetwijfeld smoezelig uitzien want het water is ook niet schoon. Maar hier valt dat smoezelige niet op.
Het eten hier in het zuiden is wat eenzijdig. Elke morgen chappatti (soort van dunne wrap) met een gebakken ei en gebakken groente. Lunchen doen we meestal nadat we klaar zijn met het nakijken van de kinderen. We lunchen dus geregeld na 16.00 uur. Dat is eigenlijk te laat maar vaak wordt de lunch op een andere plek klaargemaakt dan de CDC’s zijn, dus onderbreken kan ook niet.
We hadden gerekend op kou maar dat is het, althans voor ons, zeker niet. De temperatuur loopt duidelijk op. We zullen het nog wel warmer krijgen want het past niet om in mouwloze kleren en blote benen rond te lopen. Ook vanwege de muggen is dat ook niet verstandig. Malaria komt niet voor in dit gebied maar dengue wel en ook dat wil je uiteraard niet krijgen. Dus insmeren met DEET maar daar continue aan denken, gaat nog niet automatisch.
In Nederland is heel veel vanzelfsprekend. De huizen zijn schoon, de wegen zijn verhard, de auto’s zijn comfortabel, het water is veilig, het eten is veelzijdig, je kan elke dag geschikte kleren uit de kast halen, muggen zijn vervelend maar brengen geen nare ziektes over. Hier realiseer je je weer, hoe bevoorrecht we zijn.
maandag 7 februari 2011
water, water, water
Water beheerst hier het leven.
In Nederland leven we in de delta van een paar grote rivieren. Het zuiden van Bangladesh bestaat uit de delta van een paar enorme rivieren. Hier realiseer je je hoe een delta er zonder dijken uit kan zien.
Elke dag steken we met een boot een arm van die delta over, om bij ons werkgebied te komen. Afhankelijk van het tij staat de wankele steiger meer of minder onder water. Achterop de motor rijden we langs watervelden naar ons CDC van die dag. Water beheerst het uitzicht.
De cycloon Aila in 2009, en Sidr een jaar eerder hebben grote verwoestingen aangericht. Een groot probleem is dat er veel zout zeewater diep landinwaarts de grond is ingedrongen. Vroeger kon hier rijst worden verbouwd. Nu wordt dat nog wel geprobeerd, maar de velden leveren nog niet eens genoeg op voor eigen gebruik, laat staan voor verkoop. Door het zout is de oogst minimaal. Veel boeren zijn daarom overgegaan op viskweek. Hun land wordt uitgegraven tot vijvers, waarin ze vis of garnalen kunnen kweken.
Een ander water thema is drinkwater. We merken dat de mensen hier heel weinig drinken. Kinderen vaak maar één glas per dag. Volwassenen twee tot drie glazen. Hoofdpijn, een branderig hoofd, je warm voelen zijn daar logische klachten van. Onze eerste reactie is ze veel meer te laten drinken. Maar erg vanzelfsprekend is dat niet.
Door het zout is het meeste water hier brak (zoet rivierwater, vermengd met zout zeewater), dat niet te drinken is. Er zijn een paar grote vijvers met zoet water. Die zijn verboden om je in te wassen of andere dingen in te doen. Hier kunnen de mensen hun drinkwater uit halen. Voor de meeste mensen zijn die vijvers te ver lopen. Dus zijn er een paar mensen die het water in grote tanks bij de mensen brengen en daar per liter verkopen. Voor de meeste mensen is dit vijverwater het schoonste water dat voor ze beschikbaar is. Dit water moet eigenlijk nog gefilterd, of op een andere manier gezuiverd worden, maar de meeste mensen kunnen dat niet betalen.
Een paar organisaties, waaronder Bangladesh Nazarene Missions, hebben opvangtanks voor regenwater laten bouwen. Dat zorgt voor iets veiliger drinkwater, voor een deel van de mensen. Maar ook dat is eigenlijk niet veilig genoeg.
Je ziet hier nauwelijks waterpompen. Pompwater is ook niet veilig omdat er hier van nature arsenicum in de grond zit. Als je daar grote hoeveelheden van binnen krijgt, gaat het ook niet goed. Het water filteren is ook niet voldoende, want het zout kan niet uit het water worden gefilterd. Kortom, veilig drinkwater is een probleem.
Ze zijn bezig om hier een proefopstelling te maken voor een fabriek dat eerst chemisch het zout uit het water haalt, en daarna het water filtert voor verdere zuivering. Als dat lukt kunnen de mensen hier eindelijk normaal hun dorst lessen.
warme voeten
Overdag is de temperatuur ruim 20 graden. Voor ons een heerlijke temperatuur. Het zonnetje schijnt en we lopen rond met alleen een shirt aan. De dames iets meer, om fatsoenlijk gekleed te zijn naar Bengaalse begrippen. We kijken de kinderen meestal na in een klein kantoortje dat aan een CDC-gebouw vast zit. En onder het golfplaten dak waar de hele dag de zon op staat, wordt het in zo'n kantoortje waarin steeds twee onderzoekers, een vier tot vijf kinderen, een vertaler, een lerares, een gezondheidswerker en af en toe wat ouders staan, best wel warm. Toch zien we de plaatselijke bevolking nog vaak rondlopen met drie lagen aan, en soms nog met een warme wollen muts op.
In ieder geval hebben de kinderen het nu veel minder koud dan vorig jaar in het noorden (maar toen waren we er ook een maand eerder). En vanaf nu wordt het alleen maar warmer. Heeft het wel zin om nu sokken uit te delen?
Met de plaatselijke werkers hebben we over ons sokkenproject gesproken: we hebben 400 paar sokken mee, gekocht en zelf gebreid, op initiatief van en door onze vrienden Els en Willem, die voor hun 12.5 jarig huwelijks jubileum sokken en geld voor sokken voor de kinderen in Bangladesh hebben gevraagd. het leuke aan deze sokken is dat ze tenen hebben. Daardoor kan je ze dragen in de teenslippers die hier het meest worden gedragen. Tijdens dat gesprek bleek dat de afgelopen winter de koudste is geweest, zo lang als ze zich kunnen heugen. Het was op een gegeven moment 4 graden boven nul. Als je in een hutje woont die niet tegen de kou beschermt, en ook geen kachel hebt, is dat echt een ramp.
De mensen hier zijn heel arm, alles wat helpt om warm te blijven is welkom. Dus ja, het heeft heel veel zin om sokken uit te delen. Gisteren zijn we begonnen met het uitdelen van sokken. En vandaag hebben we de tweede lading sokken uitgedeeld. Na het lichamelijk onderzoek krijgen de kinderen een paar sokken. Vandaag hebben Sioe Dian en Laurens tientallen kinderen op schoot gehad en ze sokken aangedaan. Geweldig vonden de kinderen dat, en hun ouders nog meer. Sommige ouders kwamen speciaal terug om de kinderen nog bij hun op schoot te zetten.
Op dit ogenblik hebben wij warme voeten. De Bengalen wat minder. Hopelijk kunnen deze sokken er voor zorgen dat ze de komende tijd en de volgende winter beter doorkomen.
donderdag 3 februari 2011
Ervaringen van een nieuwkomer
Zoals jullie je misschien wel kunnen voorstellen is er een wereld van verschil tussen Bangladesh en Nederland. Elke dag brengt een heleboel nieuwe indrukken met zich mee. Mijn ouders zijn er na vorig jaar al aardig aan gewent, maar voor mij en Laurens is het helemaal nieuw. Het is een hele mooie en soms ook spannende ervaring om het leven hier mee te maken. Om een beeld te schetsen van hoe ik dit andere leven ervaar, hier een verslag van hoe vandaag is verlopen.
De wekker ging vanochtend om tien over zeven, gelukkig deze nacht lekker doorgeslapen. Na me uit de klamboe gewurmd te hebben (een verademing tegen alle muggen hier, mijn voeten hebben al 13 steken moeten verduren in twee dagen) was het tijd voor een douche. Nou ja douche… De hotelkamers en badkamers hier zijn niet te vergelijken met die in Nederland. Voor de studenten uit Utrecht: denk aan het IBB, maar dan nog ouder, krakkemikkiger en minder schoon ;) Na aan wat knoppen te hebben gedraaid kwam er zowaar warm water uit de kraan! Helaas nog niet uit de douche, maar je kunt je ook prima wassen met een emmer en een schepje.
Daarna door naar het ontbijt. Ze eten hier eigenlijk drie keer per dag warm en ik heb vandaag voor het eerst chapatti geproefd (soort wrap, met daarnaast ei en gekruide stukjes aardappel). Het was even wennen zo’n echte warme maaltijd, maar wel lekker.
Na het ontbijt gingen we op weg naar het CDC. Met een platte boot de rivier over om daarna over te stappen op de motor. We reden alle vijf bij iemand achterop en gingen in colonne over de paadjes. Wegen zijn het vaak niet te noemen, de wegen die er zijn bestaan voor een groot deel uit gaten. Ik vond het een geweldige ervaring. Je hebt een heel open gevoel en kan zo alles goed ervaren. Met heel veel getoeter (elke keer als je hier iemand inhaalt moet je toeteren en omdat alles over hetzelfde paadje moet gebeurd dat zeker een paar keer per minuut) zijn we over de paadjes naar het CDC gegaan. Als je kijkt naar het landschap is er maar één ding dat echt heel erg opvalt: water. Overal waar je kijkt is water. Je kunt je het een beetje voorstellen als je denkt aan de weilanden in Nederland, vlaktes met gras met daartussen wat slootjes. Hier is het precies andersom, vlaktes met water en af en toe een paadje net iets boven dat water. Het werd me opeens heel duidelijk waarom het zo’n ramp is als het hier overstroomd. Er is gewoonweg echt geen plek in de buurt waar je heen kunt verhuizen/vluchten, er is zo weinig land en het land dat er is ligt maar net boven het waterniveau. Zoals alle plekken waar we komen zijn we een ware attractie. Mensen stoppen waar ze mee bezig zijn en staren ons vaak na en komen ons bekijken, wel altijd op een vriendelijke en nieuwsgierige manier.
We hebben zo ongeveer een kwartier over de weggetjes gehobbeld en de laatste minuten gelopen. Het CDC dat hier stond zag er goed uit, het was van steen en had zelfs toiletten (wederom niet te vergelijken met hier, meer zo’n Frans toilet, een gat in de grond en dat zonder stromend water). De kinderen waren geweldig, ze stonden als één man op en dan klinkt het uit allemaal van die kindermondjes: good morning, how are you? De kinderen zijn plaatjes, smoezelig en klein, met prachtige ogen. Toen mijn ouders begonnen met het controleren van de kinderen werd het toch eventjes teveel voor een aantal van de kleintjes. Er komen ook zomaar van die rare een vreemd-geklede mensen, die ook nog eens een andere taal spreken en dan moet je een kamertje in om je daardoor te laten controleren.. Gelukkig kwamen ze er wel altijd een stuk minder bang uit. Na het controleren van de kinderen zijn ook veel moeders nagekeken. Voor mij en Laurens was het vandaag nog allemaal nieuw, dus we hebben vooral meegekeken en de taal geoefend, terwijl het halve dorp naar ons aan het kijken was! Heb daar zoveel nieuwe indrukken opgedaan dat ik niet eens de helft kan beschrijven.
Rond half vijf waren we klaar en na weer een rit op de motor hebben we heel lekker geluncht in een CDC in de buurt. Daarna met de motor en de boot naar het hotel. We hebben eerst na zitten praten over de dag en over hoe we het de aankomende dagen gaan aanpakken. Zo zaten we met het dilemma dat de mensen klachten hebben (zoals hoofdpijn) omdat ze te weinig water drinken. We vertellen ze dan natuurlijk dat ze meer water moeten drinken, maar dit blijkt een groot probleem te zijn. Hoewel de omgeving voornamelijk uit water bestaat kunnen ze dit eigenlijk niet drinken door de hoge concentraties arsenicum. Ze worden er echt ziek van. Dus dan moet je als ouders een moeilijke beslissing maken, je kind te weinig water laten drinken waardoor het klachten krijgt, of je kind water geven waar het ziek van wordt (en op de lange termijn ook gewoon korten van leeft). Het water koken is goed tegen de bacteriën, maar werkt niet tegen de giftige stoffen. Dus in ons hotelkamertje zaten we te brainstormen over mogelijkheden om filtertanks en dergelijke te kunnen aanschaffen. Iets anders waar we vandaag helaas niets aan konden doen was de gezondheid van een jongetje van drie. Hij heeft hartproblemen en zal hier zeker aan overlijden als hij niet geopereerd wordt. Een operatie kost 500.000 taka, dit is niet te betalen voor mensen die met nog niet eens 100 taka per dag (= minder dan een euro) rond moeten komen. De wetenschap dat ze dit nooit op tijd bij elkaar krijgen en dat wij ze ook niet kunnen helpen is moeilijk. Gelukkig waren veel problemen makkelijker te verhelpen. Veel kinderen hebben wormen en een slecht gebit, dus we zijn aan het bedenken hoe we ze het beste voorlichting kunnen geven.
Na het overleg, hebben we in het hotel de wc even gerepareerd (spoelbak liep over) en daarna lekker gedoucht (kregen hem nu wel aan de praat). Ook even een handwasje gedaan. Ik kreeg een hele lieve baby op schoot, maar ze hebben hier geen luiers, het gevolg kun je raden.. Maarja vies en heel erg stoffig waren we toch al (is einde van het droge seizoen hier en het is ongelofelijk stoffig).
Oeps, ik zie dat het een ontzettend lang verhaal is geworden.. En dan heb ik nog niet eens alles verteld haha! Ik hoop dat jullie een beetje een beeld hebben kunnen krijgen van een deel van de indrukken die ons overspoelen hier! Ik ga mijn klamboe weer om het bed draperen en dan volgt er morgen weer een nieuwe avontuur!
Liefs en groetjes,
Sioe Dian
De wekker ging vanochtend om tien over zeven, gelukkig deze nacht lekker doorgeslapen. Na me uit de klamboe gewurmd te hebben (een verademing tegen alle muggen hier, mijn voeten hebben al 13 steken moeten verduren in twee dagen) was het tijd voor een douche. Nou ja douche… De hotelkamers en badkamers hier zijn niet te vergelijken met die in Nederland. Voor de studenten uit Utrecht: denk aan het IBB, maar dan nog ouder, krakkemikkiger en minder schoon ;) Na aan wat knoppen te hebben gedraaid kwam er zowaar warm water uit de kraan! Helaas nog niet uit de douche, maar je kunt je ook prima wassen met een emmer en een schepje.
Daarna door naar het ontbijt. Ze eten hier eigenlijk drie keer per dag warm en ik heb vandaag voor het eerst chapatti geproefd (soort wrap, met daarnaast ei en gekruide stukjes aardappel). Het was even wennen zo’n echte warme maaltijd, maar wel lekker.
Na het ontbijt gingen we op weg naar het CDC. Met een platte boot de rivier over om daarna over te stappen op de motor. We reden alle vijf bij iemand achterop en gingen in colonne over de paadjes. Wegen zijn het vaak niet te noemen, de wegen die er zijn bestaan voor een groot deel uit gaten. Ik vond het een geweldige ervaring. Je hebt een heel open gevoel en kan zo alles goed ervaren. Met heel veel getoeter (elke keer als je hier iemand inhaalt moet je toeteren en omdat alles over hetzelfde paadje moet gebeurd dat zeker een paar keer per minuut) zijn we over de paadjes naar het CDC gegaan. Als je kijkt naar het landschap is er maar één ding dat echt heel erg opvalt: water. Overal waar je kijkt is water. Je kunt je het een beetje voorstellen als je denkt aan de weilanden in Nederland, vlaktes met gras met daartussen wat slootjes. Hier is het precies andersom, vlaktes met water en af en toe een paadje net iets boven dat water. Het werd me opeens heel duidelijk waarom het zo’n ramp is als het hier overstroomd. Er is gewoonweg echt geen plek in de buurt waar je heen kunt verhuizen/vluchten, er is zo weinig land en het land dat er is ligt maar net boven het waterniveau. Zoals alle plekken waar we komen zijn we een ware attractie. Mensen stoppen waar ze mee bezig zijn en staren ons vaak na en komen ons bekijken, wel altijd op een vriendelijke en nieuwsgierige manier.
We hebben zo ongeveer een kwartier over de weggetjes gehobbeld en de laatste minuten gelopen. Het CDC dat hier stond zag er goed uit, het was van steen en had zelfs toiletten (wederom niet te vergelijken met hier, meer zo’n Frans toilet, een gat in de grond en dat zonder stromend water). De kinderen waren geweldig, ze stonden als één man op en dan klinkt het uit allemaal van die kindermondjes: good morning, how are you? De kinderen zijn plaatjes, smoezelig en klein, met prachtige ogen. Toen mijn ouders begonnen met het controleren van de kinderen werd het toch eventjes teveel voor een aantal van de kleintjes. Er komen ook zomaar van die rare een vreemd-geklede mensen, die ook nog eens een andere taal spreken en dan moet je een kamertje in om je daardoor te laten controleren.. Gelukkig kwamen ze er wel altijd een stuk minder bang uit. Na het controleren van de kinderen zijn ook veel moeders nagekeken. Voor mij en Laurens was het vandaag nog allemaal nieuw, dus we hebben vooral meegekeken en de taal geoefend, terwijl het halve dorp naar ons aan het kijken was! Heb daar zoveel nieuwe indrukken opgedaan dat ik niet eens de helft kan beschrijven.
Rond half vijf waren we klaar en na weer een rit op de motor hebben we heel lekker geluncht in een CDC in de buurt. Daarna met de motor en de boot naar het hotel. We hebben eerst na zitten praten over de dag en over hoe we het de aankomende dagen gaan aanpakken. Zo zaten we met het dilemma dat de mensen klachten hebben (zoals hoofdpijn) omdat ze te weinig water drinken. We vertellen ze dan natuurlijk dat ze meer water moeten drinken, maar dit blijkt een groot probleem te zijn. Hoewel de omgeving voornamelijk uit water bestaat kunnen ze dit eigenlijk niet drinken door de hoge concentraties arsenicum. Ze worden er echt ziek van. Dus dan moet je als ouders een moeilijke beslissing maken, je kind te weinig water laten drinken waardoor het klachten krijgt, of je kind water geven waar het ziek van wordt (en op de lange termijn ook gewoon korten van leeft). Het water koken is goed tegen de bacteriën, maar werkt niet tegen de giftige stoffen. Dus in ons hotelkamertje zaten we te brainstormen over mogelijkheden om filtertanks en dergelijke te kunnen aanschaffen. Iets anders waar we vandaag helaas niets aan konden doen was de gezondheid van een jongetje van drie. Hij heeft hartproblemen en zal hier zeker aan overlijden als hij niet geopereerd wordt. Een operatie kost 500.000 taka, dit is niet te betalen voor mensen die met nog niet eens 100 taka per dag (= minder dan een euro) rond moeten komen. De wetenschap dat ze dit nooit op tijd bij elkaar krijgen en dat wij ze ook niet kunnen helpen is moeilijk. Gelukkig waren veel problemen makkelijker te verhelpen. Veel kinderen hebben wormen en een slecht gebit, dus we zijn aan het bedenken hoe we ze het beste voorlichting kunnen geven.
Na het overleg, hebben we in het hotel de wc even gerepareerd (spoelbak liep over) en daarna lekker gedoucht (kregen hem nu wel aan de praat). Ook even een handwasje gedaan. Ik kreeg een hele lieve baby op schoot, maar ze hebben hier geen luiers, het gevolg kun je raden.. Maarja vies en heel erg stoffig waren we toch al (is einde van het droge seizoen hier en het is ongelofelijk stoffig).
Oeps, ik zie dat het een ontzettend lang verhaal is geworden.. En dan heb ik nog niet eens alles verteld haha! Ik hoop dat jullie een beetje een beeld hebben kunnen krijgen van een deel van de indrukken die ons overspoelen hier! Ik ga mijn klamboe weer om het bed draperen en dan volgt er morgen weer een nieuwe avontuur!
Liefs en groetjes,
Sioe Dian
woensdag 2 februari 2011
In een toeristenhotel in Mongla
Reizen door het zonnige Bangladesh reden we eerst langs de voor ons bekende steenfabrieken. Later volgden rijstvelden: ondergelopen akkers waar de groene sprietjes net boven het wateroppervlak uitstaken. Hier en daar waren de Bengalen de rijst nog aan het planten. Sprietje voor sprietje wordt dan met de hand in de grond gezet. Een prachtig gezicht. Of de werkers zelf daar ook zo over denken betwijfel ik.
Met een veerboot staken we de enorm brede uitmonding van de samensmelting van de rivieren de Padma en Jamuna (bij ons beter bekend als de Ganges en de Brahmaputra) over. En naarmate we verder naar het zuiden gingen zagen we steeds meer water, en steeds breder water. We reden duidelijk de delta in.
Opnieuw valt het enorm vlakke land op. Hier realiseer je je nog meer hoe veel verwoesting een beetje stijging van de waterspiegel kan geven. Het is nu droge tijd. 20 centimeter hoger, en het akkerland staat helemaal onder water. Een meter hoger, en de verhoogde weg waar we over rijden staat ook onder water. En dan is echt alles ondergelopen. In de regentijd is het hier dan ook nauwelijks begaanbaar.
Omdat onze kerk in deze regio geen guesthouse heeft slapen we in een hotel. Het hotel dat officieel voor toeristen is is naar onze begrippen erg basic: Een slaapkamer met twee houten bedden met een dun matras en kale en verweerde muren. De badkamer heeft een toilet en een teiltje waar we water in op kunnen vangen om over ons heen te gooien. Er zou ook warm water uit de kraan moeten komen, maar dat hebben we nog niet geprobeerd. Het linnengoed ziet er wat grauw en bevlekt uit. Maar het voldoet, en we waren er op voorbereid. Na het ophangen van onze eigen klamboe en het bed oomaken met onze eigen lakenzak, wordt het hier best toeven. We hebben vanavond lekker gegeten. En de enige andere gasten in de eetzaal waren Nederlanders (toeristen). Hoe toevallig kan het leven zijn!
Vooral voor onze dochter Sioe Dian en haar vriend Laurens, maar ook voor ons, zijn het 24 uur vol indrukken. Gisteren hebben we nog even geproefd van de enorme drukte en chaos in Dhaka. Vandaag zijn we gereisd langs diverse gebieden, platteland en kleinere steden. We zagen stenen huisjes en lemen hutten, en mensen die langs de kant van de weg sliepen. We reisden per auto en per boot, en morgen gaan we op de motor naar het Child Development Center. We hebben gegeten bij een lokaal wegrestaurant: een beetje te pittig, maar wel lekker. Maar wat blijft is dat de mensen zo mooi zijn, en dat we het fijn vinden als we ze een stukje kunnen helpen.
Met een veerboot staken we de enorm brede uitmonding van de samensmelting van de rivieren de Padma en Jamuna (bij ons beter bekend als de Ganges en de Brahmaputra) over. En naarmate we verder naar het zuiden gingen zagen we steeds meer water, en steeds breder water. We reden duidelijk de delta in.
Opnieuw valt het enorm vlakke land op. Hier realiseer je je nog meer hoe veel verwoesting een beetje stijging van de waterspiegel kan geven. Het is nu droge tijd. 20 centimeter hoger, en het akkerland staat helemaal onder water. Een meter hoger, en de verhoogde weg waar we over rijden staat ook onder water. En dan is echt alles ondergelopen. In de regentijd is het hier dan ook nauwelijks begaanbaar.
Omdat onze kerk in deze regio geen guesthouse heeft slapen we in een hotel. Het hotel dat officieel voor toeristen is is naar onze begrippen erg basic: Een slaapkamer met twee houten bedden met een dun matras en kale en verweerde muren. De badkamer heeft een toilet en een teiltje waar we water in op kunnen vangen om over ons heen te gooien. Er zou ook warm water uit de kraan moeten komen, maar dat hebben we nog niet geprobeerd. Het linnengoed ziet er wat grauw en bevlekt uit. Maar het voldoet, en we waren er op voorbereid. Na het ophangen van onze eigen klamboe en het bed oomaken met onze eigen lakenzak, wordt het hier best toeven. We hebben vanavond lekker gegeten. En de enige andere gasten in de eetzaal waren Nederlanders (toeristen). Hoe toevallig kan het leven zijn!
Vooral voor onze dochter Sioe Dian en haar vriend Laurens, maar ook voor ons, zijn het 24 uur vol indrukken. Gisteren hebben we nog even geproefd van de enorme drukte en chaos in Dhaka. Vandaag zijn we gereisd langs diverse gebieden, platteland en kleinere steden. We zagen stenen huisjes en lemen hutten, en mensen die langs de kant van de weg sliepen. We reisden per auto en per boot, en morgen gaan we op de motor naar het Child Development Center. We hebben gegeten bij een lokaal wegrestaurant: een beetje te pittig, maar wel lekker. Maar wat blijft is dat de mensen zo mooi zijn, en dat we het fijn vinden als we ze een stukje kunnen helpen.
dinsdag 1 februari 2011
Op weg naar het zuiden
Vandaag was het erg druk op het hoofdkantoor. De jaarvergadering van BNM was vandaag. Hierin werd verslag gedaan van alle activiteiten van BNM en de plannen voor het komende jaar. Voor ons een mooie gelegenheid om een overzicht te krijgen over alle projecten. En dankzij de vertaling door één van de medewerkers lukte dat nog ook.
Vandaag hebben we ook het reisschema vastgesteld. Morgenochtend vertrekken we naar het zuiden van Bangladesh. We zullen daar ruim twee weken blijven. Het zuiden van Bangladesh grenst aan de Bengaalse zee en is de uitmonding van twee grote rivieren uit de Himalaya. Oorspronkelijk was het zeer vruchtbaar land dankzij het slib dat door de rivieren werd meegenomen. Maar door de verwoesting door de cycloon Aila in 2009 is het zoute water van de zee ver het land binnen gedrongen en is de grond onvruchtbaar geworden. Een ander deel van het zuiden is door het stijgen van de zeespiegel door de klimaatverandering te zout geworden. Voor de boeren is dit natuurlijk een ramp. De mensen leven daar nu vooral van de visvangst en het verzamelen van honing. (In het zuiden leven heel grote wilde bijen, de zogenaamde killler bees. Gestoken worden door een zwerm bijen die hun honing aan het verdedigen zijn, is erg slecht voor je gezondheid. Deze bijen leven vooral in de Sundarban, waar ook de Bengaalse tijger leeft. Gemiddeld eens per drie dagen wordt er een mens opgegeten door een tijger. De meeste slachtoffers zijn deze honingverzamelaars.)
Het is de bedoeling dat we weer Child Development Centers (CDCs) gaan bezoeken en de kinderen gaan nakijken. En er zullen ook vast wel vragen komen van de ouders en anderen in het dorp. Vorig jaar waren we in het noorden. Daar vonden we de mensen al in armoede leven. Volgens zeggen zijn de mensen in het zuiden nog armer...
We zijn benieuwd wat dat dan wel betekent. De DS (leidinggevende predikant in de Kerk van de Nazarener) uit die regio waarschuwde ons dat ze misschien op sommige plekken geen behoorlijke maaltijd voor ons kunnen bereiden. Maar iets gedroogds is wel te krijgen. We denken dat we daar wel tegen kunnen. (we hebben vitaminepillen bij ons :) Tot nu toe heeft BNM er altijd voor gezorgd dat we meer dan genoeg hadden. Vanavond hebben we in ieder geval een rijkelijke maaltijd gehad. Ons galgemaal. Kunnen we weer even op teren.
Vandaag hebben we ook het reisschema vastgesteld. Morgenochtend vertrekken we naar het zuiden van Bangladesh. We zullen daar ruim twee weken blijven. Het zuiden van Bangladesh grenst aan de Bengaalse zee en is de uitmonding van twee grote rivieren uit de Himalaya. Oorspronkelijk was het zeer vruchtbaar land dankzij het slib dat door de rivieren werd meegenomen. Maar door de verwoesting door de cycloon Aila in 2009 is het zoute water van de zee ver het land binnen gedrongen en is de grond onvruchtbaar geworden. Een ander deel van het zuiden is door het stijgen van de zeespiegel door de klimaatverandering te zout geworden. Voor de boeren is dit natuurlijk een ramp. De mensen leven daar nu vooral van de visvangst en het verzamelen van honing. (In het zuiden leven heel grote wilde bijen, de zogenaamde killler bees. Gestoken worden door een zwerm bijen die hun honing aan het verdedigen zijn, is erg slecht voor je gezondheid. Deze bijen leven vooral in de Sundarban, waar ook de Bengaalse tijger leeft. Gemiddeld eens per drie dagen wordt er een mens opgegeten door een tijger. De meeste slachtoffers zijn deze honingverzamelaars.)
Het is de bedoeling dat we weer Child Development Centers (CDCs) gaan bezoeken en de kinderen gaan nakijken. En er zullen ook vast wel vragen komen van de ouders en anderen in het dorp. Vorig jaar waren we in het noorden. Daar vonden we de mensen al in armoede leven. Volgens zeggen zijn de mensen in het zuiden nog armer...
We zijn benieuwd wat dat dan wel betekent. De DS (leidinggevende predikant in de Kerk van de Nazarener) uit die regio waarschuwde ons dat ze misschien op sommige plekken geen behoorlijke maaltijd voor ons kunnen bereiden. Maar iets gedroogds is wel te krijgen. We denken dat we daar wel tegen kunnen. (we hebben vitaminepillen bij ons :) Tot nu toe heeft BNM er altijd voor gezorgd dat we meer dan genoeg hadden. Vanavond hebben we in ieder geval een rijkelijke maaltijd gehad. Ons galgemaal. Kunnen we weer even op teren.
Abonneren op:
Posts (Atom)